De eerste auto's[bewerken]
Algemeen wordt erkend dat de eerste automobielen met verbrandingsmotor op benzine zo goed als gelijktijdig werden gebouwd door meerdere uitvinders die onafhankelijk van elkaar werkten. Voor dit kon gebeuren ontdekte een Oostenrijkse chemicus, Abraham Shreiner, eerst de benzine.
De Waalse Belg Etienne Lenoir bouwde in 1862 zijn eerste auto met verbrandingsmotor. De Duitser Nikolaus Otto gebruikte een nieuw systeem met vier zogenoemde takten in 1878. Gottlieb Daimler patenteerde de eerste succesvolle hoge snelheid verbrandingsmotor (1885). De Duitser Carl Benz bouwde zijn eerste automobiel in 1885 in Mannheim. In 1886 bouwden Gottlieb Daimler en Wilhelm Maybach in Stuttgart hun eerste auto. Zij waren tevens de bouwers van de eerste rijdende motorfiets met inwendige verbrandingsmotor. De Oostenrijker Siegfried Marcus, ten slotte, werkte in Wenen aan een auto.
Benz' vrouw maakte een succesvolle proefrit van 80km met de automobiel van haar man. Die kon daarop enkele tientallen van zijn auto's verkopen. Dankzij dit succes wordt Carl Benz algemeen gezien als de vader van de automobiel. De grootste verbeteringen aan de zware-oliemotor zijn gedaan door Rudolf Diesel uit Duitsland die zijn eerste patenten nam in 1892.
In België was de eerste auto de Vincke, die in Mechelen ontwikkeld werd en in 1895 op de markt kwam. De Nederlandse Eysink was de eerste Nederlandse automobielbouwer, hoewel Sibrandus Stratingh in 1834 al een stoomauto gebouwd had.

Maak jouw eigen website met JouwWeb